Dit jaar bestaat het Kennisnetwerk Biociden 10 jaar. In deze en de komende nieuwsbrieven besteden we hier aandacht aan. Met interviews, columns en andere terugblikken kijken we terug op 10 jaar KNB. Dit keer een interview met Diny Hissink, senior inspecteur bij de NVWA en Marianne Braam, specialistisch inspecteur/coördinator van de vakgroep biociden bij de ILT.

Diny Hissink is senior inspecteur bij de NVWA en houdt zich sinds 2007 bezig met toezicht op biociden. Sinds de oprichting van het KNB is ze bij het kennisnetwerk betrokken. Marianne Braam is zo’n 7 jaar betrokken en is agendalid van de Adviesgroep. Zij is specialistisch inspecteur/coördinator van de vakgroep biociden bij de ILT. In hun werk houden zij zich bezig met toezicht en handhaving op het op de markt aanbieden en juist gebruik van biociden. Ze hebben daarom veel te maken met het KNB, en met elkaar. Naar aanleiding van het 10-jarig jubileum blikken zij terug, en vertellen zij wat de impact van het nieuwe coronavirus op hun werk is.

Ze zijn het erover eens: de KNB-events met het bedrijfsleven zijn echt de hoogtepunten van de afgelopen 10 jaar. De events hebben meerwaarde omdat ze specifieke onderwerpen behandelen en zorgen ervoor dat beleid bij de praktijk aansluit. Het is ook een mooi instrument om biociden meer op de kaart te zetten.

Marianne Braam leverde in 2015 een bijdrage aan het event over Antifouling. “Uit een handhavingsproject van de ILT bleek dat de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden toch nog vaak werd overtreden. Dit event werd een startpunt voor meer bewustwording,” vertelt ze. Net als voor meer onderzoek naar mogelijke alternatieven van minder milieubelastende antifouling (RIVM onderzoek 2018). Ook werd voorlichting richting de consument en pleziervaartuigen op touw gezet (Zie het dossier op MilieuCentraal).

Voor Diny Hissink was het event over knaagdierbeheersing een hoogtepunt. “De opkomst was enorm hoog en het was een levendige bijeenkomst. Ook de relevante locatie van een event heeft meerwaarde. Denk aan een agrarische school voor Boer en Biociden en een zwembad bij in situ biociden.”
Het belangrijkste pluspunt van de KNB-events vinden ze de uitwisseling van kennis en de bundeling van ervaringen, expertise en informatie.

Het nieuwe coronavirus

Sinds begin maart heeft het nieuwe coronavirus grote invloed op het werk van Hissink en Braam. “Vanwege het tekort aan desinfectiemiddelen in de strijd tegen het coronavirus heeft het ministerie vrijstellingen uitgevaardigd,” vertelt Marianne Braam. De ILT kijkt eerst naar de uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en fraudebestendigheid van een vrijstelling. De ILT heeft bij de professionele markt regelmatig overtredingen geconstateerd waarbij desinfectiemiddelen onvoldoende werkzame stoffen bevatten, onveilig worden gebruikt of onveilig worden geproduceerd. Hiervoor zijn ook monstername-analyses ingezet.”

Diny Hissink vult aan: “Bij de NVWA zijn we nu veel bezig met toezicht en handhaving op de handel van niet-toegelaten desinfectiemiddelen voor consumenten via internet. Dankzij de controles van de NVWA hebben webwinkels die niet-toegestane desinfectiemiddelen te koop aanboden deze producten verwijderd van hun website.  Ook zijn websites die niet-toegestane desinfectiemiddelen te koop aanboden in zijn geheel offline gegaan. Het Chemisch laboratorium van de NVWA onderzoekt de monsters voor de ILT."

De NVWA en de ILT geven via de corona-pagina op hun website informatie aan de consument en ondernemers. Goede afstemming en samenwerking, met name in tijden van crisis, is cruciaal, vinden ze allebei. “Gelukkig weten we elkaar snel te vinden en lukt het om gezamenlijk en eenduidig te communiceren met alle doelgroepen,” aldus Hissink.

Verschillen in Europa

In Europa zijn er verschillen op het gebied van handhaving en toelating van biociden. Marianne Braam: “De biocidenverordening in Nederland en Europa is relatief nieuwe regelgeving met overgangsrecht tot 2024, waarna de Europese markt volledig geharmoniseerd moet zijn..” Vanwege dit overgangsrecht had elk land zijn eigen regelgeving voor de toelating en het gebruik van biociden.” In Duitsland bijvoorbeeld hoefden biociden alleen maar geregistreerd te worden. In Nederland kennen we al een langere tijd een uitgebreid beoordelingsproces. Het kan dus voorkomen dat Duitse producten die hier niet toegelaten zijn, wel op de Nederlandse markt verschijnen, vervolgt Braam.”

“Het gaat hierbij vooral om producten die in andere Europese landen weliswaar zijn toegestaan en dan op de Nederlandse markt terechtkomen. Deze producten kunnen vergelijkbaar zijn met in Nederland toegelaten middelen en evengoed werken, maar mogen dan toch niet verkocht en gebruikt worden zonder een Nederlandse beoordeling en toelating,” vult Hissink aan.
Europese landen werken samen op het gebied van biocidenhandhaving. Marianne Braam vertegenwoordigt Nederland vanuit de ILT in het Europese forum voor samenwerking in de informatie-uitwisseling en handhaving. Dit is de BPRS, de BPR (Biocidal Products Regulation) Subgroup. Alle Europese lidstaten en de Europese Commissie zijn hierin vertegenwoordigt; ECHA faciliteert dit. Een voorbeeld van een gezamenlijk handhavingsproject is Treated Articles, waarin de ILT ook weer nauw samenwerkt met de NVWA. Braam: “Daarnaast zijn we bezig met een Europese databank, om signalen binnen Europa met elkaar uit te wisselen.”

Boodschap

Vanuit hun jarenlange ervaring hebben beiden nog een aantal tips voor leden van het Kennisnetwerk Biociden: “Laat je als bedrijf goed informeren over de wet- en regelgeving en de ontwikkelingen daarin. Gebruik het kennisnetwerk om actuele zaken en ontwikkelingen bespreekbaar te maken. Zoals onduidelijke wetgeving of mogelijke risico’s die je ziet.” Dit helpt voorkomen dat er bijvoorbeeld boetes worden uitgedeeld of dat producten van de markt worden gehaald omdat bedrijven zich niet goed aan de regels houden.