Ruim 80 vertegenwoordigers van verschillende organisaties en een enkele boer(in) namen deel aan het KNB event op de Aeres MBO in Barneveld. Centraal stond de vraag hoe je als veehouder je vee kunt beschermen tegen plaagdieren en infecties. En hoe je tegelijk geen economische schade lijdt door onjuist gebruik of illegale middelen. De veehouder is verantwoordelijk, maar hoe komt hij/zij aan voldoende kennis?

Plenaire presentaties

In de eerste presentatie legde Jan Willem Andriessen van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden)) uit wat biociden zijn en hoe deze worden beoordeeld en toegelaten. Alle biociden die zijn toegelaten zijn veilig zolang ze worden gebruikt volgens de gebruiksaanwijzing. Ze zijn dan veilig voor de veehouder, het vee en het milieu. En ook voor de producten zoals melk, vlees en eieren.

Onderzoeker diergezondheid Monique Mul van Wageningen University & Research (WUR Wageningen University &Research (Wageningen University &Research)) ging in op geïntegreerd plaagdiermanagement (IPM Integrated Pest Management (Integrated Pest Management)) bij de aanpak van vogelmijt. IPM aanpak bestaat uit verschillende stappen. Zoals monitoren, preventie en indien nodig bestrijden. Eerst met niet-chemische middelen, en als dat niet werkt met chemische middelen. Er zijn veel niet-chemische maatregelen mogelijk om vogelmijt te beheersen. Maar in sommige situaties is dat niet voldoende en dan zijn biociden nodig. Voor de bestrijding van vogelmijt zijn echter te weinig toegelaten middelen beschikbaar. Monique concludeerde dat de IPM aanpak ook heel goed zou kunnen werken voor andere plagen binnen de veehouderij. Het nemen van de juiste preventieve maatregelen en het delen van kennis met andere veehouders is daarbij essentieel.

Workshops

Uit de workshop van Hans Razenberg van de Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten (NVZ) kwam naar voren dat het belangrijk is om schoon te werken. Schoonmaken is zichtbaar vuil verwijderen, desinfecteren is micro-organismen doden. Als er minder wordt schoongemaakt met bijvoorbeeld vegen, spoelen en borstelen is er meer chemie nodig om te desinfecteren met biociden. Desinfectie zonder schoonmaken vooraf is minder effectief.

Marius Dwars (Institute for Risk Assessment Sciences (IRAS)/Universiteit Utrecht) gaf aan wat het belang is van biociden voor de diergezondheid. Hij deed dit vanuit de blik van de veearts. Veeartsen schrijven naast diergeneesmiddelen ook biociden voor. Het blijkt lang niet altijd duidelijk waarom het ene middel een diergeneesmiddel is en het andere een biocide. Voor veearts en veehouders is het daarom moeilijk om informatie te vinden over alle toegelaten middelen voor een bepaald doel. Ook is lang niet altijd duidelijk wat wel/niet mag op biologische veehouderijen.

Joost Lommen van CLM Onderzoek en Advies ging in op de gevolgen voor het milieu van diergeneesmiddelen en biociden in de veehouderij. De werkzame stoffen van deze middelen worden in bijvoorbeeld vleermuizen en vogels teruggevonden. Het gebruik van niet-chemische methoden vraagt veel van de boer en deze aanpak werkt niet altijd of heeft soms andere nadelige effecten.

Petra Geenen van het Ctgb ging in op de vraag hoe de voorschriften van het Ctgb ervoor zorgen dat een biocide juist gebruikt kan worden en resistentie kan worden voorkomen. Petra geeft aan dat het allereerst van belang is dat biociden alleen gebruikt mogen worden voor het doel waarvoor ze zijn toegelaten (bijvoorbeeld het ontsmetten van stallen). Daarnaast is het belangrijk dat je je aan het gebruiksvoorschrift houdt. Gebruik de juiste dosering en let bij desinfectiemiddelen ook op de voorgeschreven inwerktijd.

Tot slot gingen Jamila Chedra van Synerlogic en Erik Hendriks van Lely Consumables BV in op wie de veehouder eigenlijk allemaal adviseren over biociden. Dat blijken nogal wat adviseurs te zijn, van veeartsen, leveranciers, afnemers, opfokbegeleiders tot vertegenwoordigers. Soms is het raadzaam om een second opinion te vragen van een andere adviseur. Ook gaven Erik Hendriks en Jamila Chedra een waarschuwing: geloof niet alles wat op internet wordt aangeboden. Vaak is informatie verkeerd en de producten zijn soms illegaal.

Conclusie

De conclusie van de middag is dat veehouders zelf verantwoordelijk zijn voor de consequenties van het gebruik van middelen op hun veehouderijen. Ook als ze door anderen worden toegepast. Maar ook dat het moeilijk is voor boeren om aan de juiste informatie te komen, wat wel en niet mag en wat de consequenties kunnen zijn. Er wordt gepleit voor duidelijke en korte gebruiksaanwijzingen. Voldoende kennis is essentieel om biociden juist te gebruiken. Doordat de regelgeving en de problematiek zelf ingewikkeld is, is het belangrijk om hier meer aandacht aan te geven in de opleiding van veehouders en veeartsen.