CLM onderzoek en Advies heeft samen met Ringgroep Fûgel- en Natoerbeskermingswacht Eastermar (Friesland) onderzocht welke schadelijke stoffen er voorkomen in ringmussen in Eastermar. Hierbij is onder andere gekeken naar gewasbeschermingsmiddelen (herbiciden, insecticiden, fungiciden), biociden en diergeneesmiddelen. 

Een laboratorium analyseerde 36 niet-uitgekomen eieren, 8 nestjongen en 4 volwassen ringmussen uit Eastermar op 727 stoffen. Er werden 15 verschillende stoffen gevonden, bestaande uit insecticiden, herbiciden en fungiciden. In de niet-uitgekomen eieren werden sporen gevonden van DDT, DEET, anthrachinon, folpet, metoxuron, piperonylbutoxide, foxim en isocarbofos. In de nestjongen en volwassen ringmussen kwamen de volgende stoffen voor: DEET, DDT, tebuconazol, spirotetramat, fenylfenol, difenylamine, fipronil, folpet, 2,4-D en MCPA. Van de 15 gevonden stoffen zijn er 5 niet meer toegelaten in Nederland. DDT en DEET kwamen het vaakst voor. De gevonden concentraties leiden zeer waarschijnlijk niet tot acute vergiftiging, maar de onderzoekers stellen dat chronische toxiciteit niet is uit te sluiten.  

Inzicht in oorzaak sterfte 

Sinds 1990 is het aantal broedparen van de ringmus met 73% afgenomen in Nederland. In de omgeving van Eastermar komt een relatief hoog percentage eieren van ringmussen niet uit. Daarbij treedt er relatief veel sterfte op onder nestjongen en volwassen ringmussen. Om meer inzicht te krijgen in de oorzaak daarvan, is onderzocht welke chemische stoffen er voorkomen in ringmussen uit die omgeving.