De Europese Commissie werkt toe naar een ‘one substance, one assessment’ (één stof, één beoordeling)-aanpak van chemische stoffen. In deze aanpak wordt een chemische stof maar één keer beoordeeld. Daarmee wil de commissie voorkomen dat een stof anders wordt beoordeeld binnen een ander wettelijk kader. Maar ook dat onderzoeken en beoordelingen dubbel worden gedaan. 

Onderzoek

Het Zweedse onderzoek bracht in beeld welke overlap er is tussen de stoffen die zijn geregistreerd onder verschillende Europese stoffenkaders zoals industriële stoffen (REACH), biociden (BPR), Gewasbeschermingsmiddelen (PPPR), voedsel(contactmaterialen), medicijnen en diergeneesmiddelen en cosmetica (CR). Van de 19.670 geregistreerde stoffen valt ongeveer 10% onder meer dan één wettelijk kader. Voor de biociden geldt dat van alle werkzame stoffen die onder de BPR vallen, 64% ook nog onder minstens één ander wettelijk kader vallen. 

Uitdagingen

Het toewerken naar een systematiek met één beoordeling per stof brengt uitdagingen met zich mee, concluderen de Zweedse onderzoekers. Zo werken niet alle beleidskaders met dezelfde naam of identificatie van een stof. Dit beperkt de mogelijkheden om informatie over stoffen uit te wisselen tussen verschillende kaders. De meest gebruikte identificatie is het CAS-nummer. Ook zijn gegevens over de beoordeling van stoffen vaak niet openbaar beschikbaar of niet goed vindbaar.

Afstemmen beoordelingsmethodieken

De verschillende beleidskaders gebruiken verschillende beoordelingsmethodieken om risico’s en gevaarseigenschappen van stoffen te beoordelen. Binnen Europa wordt gewerkt aan het beter op elkaar afstemmen van deze beoordelingsmethoden. Een volledige invoering van ‘one substance, one assessment’ vraagt waarschijnlijk om aanpassing van de verschillende beleidskaders op dit punt.

Meer informatie

Bekijk het onderzoek Mapping chemicals across EU’s legal frameworks towards a ‘one substance, one assessment’ approach op Science Direct.