Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) heeft een methode ontwikkeld om het onderwateroppervlak van recreatievaartuigen te berekenen. Een goede schatting van de grootte van dit oppervlak is essentieel voor de milieubeoordeling van aangroeiwerende verf (antifouling). De grootte van het behandelde oppervlak bepaalt mede de hoeveelheid werkzame stoffen die uit antifouling in het water terechtkomt.

De werkzame stof in de aangroeiwerende verf is mogelijk niet alleen giftig voor organismen die onder water aangroeien op de boot, maar ook voor de overige organismen in het water.

Gewogen gemiddelde

Het eindresultaat van de berekening is een gewogen gemiddelde voor het onderwateroppervlak van recreatievaartuigen in Nederlandse jachthavens en een uitsplitsing daarvan naar zeewater, binnenwateren en overgangswateren. De methode is ter commentaar aangeboden aan en besproken in de vergadering van Europese milieu-expertgroep van het Biocidal Products Committee van ECHA en is tevens getoetst door een externe expert van MARIN.

Betere en eenduidiger beoordeling

Tot nu toe was er  een oudere waarde die EU Europese unie (Europese unie)-lidstaten konden hanteren voor het onderwateroppervlak om de emissie van werkzame stoffen naar het oppervlaktewater te berekenen en er was een afwijkend voorstel voor die waarde. De onderbouwing van de verschillende beschikbare waarden was echter onduidelijk. Door een goed onderbouwde methode te ontwikkelen hoopt RIVM bij te dragen aan Europese afspraken om antifoulingverf voor pleziervaartuigen in verschillende EU-lidstaten zoveel mogelijk op dezelfde manier te beoordelen.

Zie ook

RIVM rapport Wetted surface area of recreational boats