Op dinsdag 12 oktober 2021 organiseerde het Kennisnetwerk Biociden (KNB) het webinar ‘Met biociden behandeld hout’, om kennis uit te wisselen over houtconservering. Vanuit zes verschillende invalshoeken werd informatie gegeven over dit onderwerp: gebruikers, biocidentoelating, handhaving, consumenten, producenten en rijksbeleid. Het webinar werd enthousiast begeleid door Kees Le Blansch van Bureau KLB.

Verduurzaamd hout

Veel houtsoorten blijven buiten niet lang goed als ze niet verduurzaamd zijn. Voor die verduurzaming kunnen biociden worden gebruikt. Biociden zorgen ervoor dat het hout niet gaat schimmelen en niet wordt aangetast door insecten. Deze biociden zitten in consumentenproducten, zoals tuinhout, vlonders, speeltoestellen en picknickbanken. Dergelijke producten zijn ook te vinden in de openbare ruimte. Biociden voor houtconservering worden daarnaast toegepast in houtproducten waar professionele bedrijven vaak mee werken, zoals voor bruggetjes, walbeschoeiing, bouwmaterialen en steigers.

Deelnemers

Er waren ongeveer 50 deelnemers, waarvan de helft voor het eerst deelnam aan een KNB-event. Het Kennisnetwerk Biociden heeft dus weer een nieuwe doelgroep bereikt. De deelnemers hadden een heel diverse achtergrond: producent, distributeur, detailhandel, brancheorganisatie, consultancy, toezicht, overheid, kennisinstituut en professioneel gebruiker van met biociden behandeld hout.

Gebruikers, fruitteelt

Aryan van Toorn, werkzaam bij Centrale Adviesdienst Fruitteelt (CAF), beet het spits af en sprak over de geschiedenis van de fruitteelt in Nederland en de rol van met biociden behandeld hout in deze sector. Voor de huidige fruitteelt is een heel systeem van ondersteuning nodig, dat vaak bestaat uit meerdere materialen, waaronder beton en hout. Het aanleggen van die ondersteuning is een flinke investering. Voordelen van hout zijn de uitstraling, flexibiliteit en prijs. Voordelen van beton zijn de langere levensduur en het feit dat het restproduct recyclebaar is. Aryan geeft aan dat er in de fruitteelt ook in de toekomst behoefte zal zijn aan met biociden behandeld hout.

Toelating biociden

Vervolgens besprak Jan Willem Andriessen van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden)) de regelgeving die geldt voor biociden, die bedoeld zijn om hout te conserveren. Hij ging onder andere in op de verschillende gebruiksklassen van hout en de eisen die aan geconserveerd hout worden gesteld. Voor hout dat buiten wordt toegepast zijn andere biociden nodig, dan voor hout dat alleen binnen wordt gebruikt. Die gebruiksklassen geven aan waarvoor het hout mag worden gebruikt. Deze klassen zijn het communicatiemiddel naar de gebruiker van het hout. Dit moet ervoor zorgen dat het type bescherming past bij de toepassing van het hout en dit moet onaanvaardbare milieuschade door gebruik van het hout voorkomen. Bij de toelating van biociden voor houtconservering past het niet om iets te regelen voor de afvalfase. Daarom valt dit onder het Landelijke Afvalbeheer Plan 3. Voor met biociden behandeld hout gelden de regels in artikel 58 van de Biocidenverordening dat gaat over behandelde voorwerpen (treated articles). Hierin staat dat de toegepaste werkzame stof in de EU Europese unie (Europese unie) moet zijn goedgekeurd (of in het werkprogramma voor de beoordeling moet zitten). Ook zijn er eisen aan de etikettering van met biociden behandeld hout. Deze zijn terug te vinden op Etikettering van behandelde voorwerpen | Biociden.

Handhaving biociden

De presentatie van het Ctgb werd opgevolgd door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Namens deze handhavende instantie vertelde Jabik de Boer over behandelde voorwerpen, de bijbehorende verantwoordelijkheid en toezicht in de praktijk. Met biociden behandeld hout valt onder de ‘behandelde voorwerpen’ of ‘treated articles’ in de Biocidenverordening. Op deze producten moet in twee gevallen een etiket komen.  Als er een biocideclaim is, zoals ‘beschermd tegen schimmels en insecten’. Of als bij het goedkeuringsbesluit van de werkzame stof de verplichting tot etikettering is opgenomen. Dit laatste geldt bijvoorbeeld voor permethrin. De persoon die een behandeld voorwerp voor het eerst op de markt aanbiedt, is verantwoordelijk voor een juist etiket. Een probleem in de handhaving is dat dit kan betekenen dat de Inspectie een buitenlandse firma moet aanspreken, terwijl haar bevoegdheid niet verder gaat dan de landsgrens. Om hier beter mee om te gaan is een Europese samenwerking opgezet van de handhavende instanties. Een eerste samenwerkingsproject gericht op treated articles is uitgevoerd. Hieruit bleek dat er in de business-to-business keten weinig kennis is over het etiket en de regelgeving voor behandelde voorwerpen. De ondernemer is welwillend, maar onbekend met het feit dat in met biociden behandelde voorwerpen werkzame stoffen zitten. Ondernemers zouden meer eigen verantwoordelijkheid moeten nemen om na te gaan welke biociden in de producten zijn verwerkt en of de etiketten van hun producten in orde zijn.

Consumenten, bouwmarkt

De daaropvolgende presentatie van Joke Wezenbeek, werkzaam bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)) sloot mooi aan. Zij kwam met voorbeelden uit de praktijk, waaruit bleek dat de etikettering op behandeld hout in bouwmarkten nog te verbeteren valt. Op de etiketten staat vaak helemaal niets over de behandeling van het hout, of alleen termen als ‘groen’ (wat waarschijnlijk slaat op het gebruik van een koperverbinding) of ‘geïmpregneerd’ (zonder te zeggen waarmee). Joke heeft slechts enkele etiketten gevonden waar de toegepaste werkzame stoffen en de biocide claim wel op staan. Die waren in het Engels, Duits en Pools, terwijl de verplichting volgens artikel 58 is dat dit in de officiële landstaal moet. Alleen op het Poolse etiket staat het verplichte woord ‘biocide’ (biobójcze). De door het Ctgb genoemde informatie over gebruiksklassen van hout komt in de bouwmarkt niet bij de consument terecht. Ook op websites van bouwmarkten vindt de consument geen informatie over het gebruik van biociden of andere behandelingen van het hout.

Producenten biociden

Martijn van Velthoven en Andreas Kretzschmar, beiden werkzaam bij Troy Chemical Company B.V., vertelden dat Troy meer dan 10 jaar ervaring heeft met houtconserveringsmiddelen onder de Biocidenverordening en de eerder geldende Biocidenrichtlijn. Zij vinden dat met biociden behandeld hout voldoet aan de duurzaamheidsdoelen van de UN en aan de Europese Chemicaliënstrategie omdat door deze behandeling het hout veel langer meegaat. Voor elke gebruiksklasse van hout zijn andere werkzame stoffen nodig. Per gebruiksklasse is het aantal geschikte werkzame stoffen beperkt tot 3 à 5. Voor hout dat in zeewater moet worden toegepast (gebruiksklasse 5) is alleen creosoot geschikt. Het aantal werkzame stoffen voor productsoort 8 (Product Type 8; PT08) op de Artikel 95 lijst van de Biocidenverordening is daarom geen goede indicatie van de werkzame stoffen die in werkelijkheid geschikt zijn voor houtverduurzaming. De aanpassing van vereisten (bijvoorbeeld de aanvullende eisen voor hormoonverstorende eigenschappen) voor de dossiers van werkzame stoffen leveren naast extra kosten ook onzekerheid op. Deze extra kosten in combinatie met onvoorspelbaarheid over de terugverdientijd remt innovatie. De heren benadrukten het belang van innovatieve producten om hout te conserveren. Dit zou moeten worden gesteund. Ze riepen op om zo snel mogelijk de goedkeuring van werkzame stoffen onder de Biocidenverordening af te ronden en de toelating van biociden (de middelen) te versnellen.

Rijksbeleid

Tot slot bespraken Jaap Tuinstra en Bas Knuttel van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) de uitdagingen voor de toekomst van houtconserveringsmiddelen. Jaap noemde een aantal algemene principes, zoals het streven naar een ‘non toxic environment’, inzet op Integrated Pest Management en op circulaire economie. Een aantal van de stoffen voor houtconservering behoren op basis van de Biocidenverordening tot de zogenoemde ‘exclusiestoffen’. Deze werkzame stoffen moeten worden vervangen tenzij er sprake is van een maatschappelijke noodzaak en alternatieven ontbreken. Het feit dat met biociden behandeld hout niet recyclebaar is, past niet in een circulaire economie. Het ministerie gaat een project ‘Innovatie houtverduurzaming’ starten, dat onder andere kijkt naar kansrijke alternatieve methoden.

Paneldiscussie

Naast de presentaties was er ruimte voor discussie.  De verschillende sprekers gaven onder leiding van Kees hun visie op de toekomst van met biociden behandeld hout. De slotconclusie was dat het heel interessant en leerzaam was om vanuit de verschillende gezichtspunten naar de problematiek rondom met biociden behandeld hout te kijken.

Meer informatie op biociden.nl

Op een aparte pagina staan drie QenA’s met meer informatie over claims bij behandelde voorwerpen, het nut van openbare raadplegingen en de Helpdesk Behandelde voorwerpen. In de antwoorden wordt verwezen naar meer informatie op Biociden.nl, de overheidswebsite over biociden.