Het onderzoek ‘Policy instruments for promoting innovation to prevent or control risks of chemicals’ brengt de mogelijke beleidsinstrumenten in kaart om innovatie te stimuleren naar veilige chemische stoffen. De onderzoekers zoomen in op twee groepen chemische stoffen waaronder de werkzame stoffen in biociden. 

Witteveen en Bos voerde het onderzoek uit in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat)). Het maakt deel uit van het Impulsprogramma Chemische Stoffen. Op 18 oktober is het onderzoek aangeboden aan de Tweede Kamer. Voor de stofgroepen van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) en de werkzame stoffen in biociden worden aanbevelingen gedaan over waar het innovatiebeleid zich het beste op zou kunnen richten. 

Aanbevelingen voor biociden

De aanbevelingen voor biociden staan in Appendix I.2. De aanbevelingen zijn gebaseerd op literatuuronderzoek, publieke informatie, patentdata en expertkennis. Eerst zijn de zorgwekkende werkzame stoffen in beeld gebracht. Daarna zijn de Productsoorten gescoord op de mogelijkheid om te innoveren. Door dit te combineren, blijven vier werkzame stoffen over. Voor deze stoffen zijn er volgens de onderzoekers kansen voor innovatie gericht op het ontwikkelen van een minder schadelijk chemisch alternatief. Het gaat om de volgende werkzame stoffen: 5-chloor-2-methyl-2H-isothiazool-3-on (CIT) / (PT06), permethrin / (PT18, PT08), tebuconazool / (PT07, PT08, PT10) en 3-iodo-2- propynylbutylcarbamaat (IPBC) / (PT06, PT07, PT08, PT09, PT10, PT13).  
 
De onderzoekers geven aan dat innovatiemogelijkheden voor IPBC misschien ook geschikt zijn voor andere carbamaten. Ook geven de onderzoekers aan dat de toepassing van CIT inmiddels op grote schaal vervangen is door BIT (benzisothiazolinon, 1,2-benzisothiazool-3(2H)-on). Dit is echter geen veiliger alternatief. BIT kan namelijk  net als CIT leiden tot allergische reacties van de huid.  

Meer informatie